De Hoge Raad krijgt het advies om de staatssecretaris van Rechtsbescherming een termijn te stellen om de herbeoordelingsprocedure levenslanggestraften te verbeteren
In haar conclusie van 8 april 2025 adviseert advocaat-generaal Taru Spronken de Hoge Raad om de beslissing op de vraag of de wijze van tenuitvoerlegging van de opgelegde levenslange gevangenisstraf in strijd is met art. 3 EVRM, aan te houden (CAG Spronken 8 april 2025, ECLI:NL:PHR:2025:418). Het draait in deze zaak om de hoofdverdachte in liquidatieproces Himalaya.
Volgens Spronken is het op dit moment voor een levenslanggestrafte bij de strafoplegging onduidelijk op basis van welke criteria de herbeoordeling van zijn levenslange gevangenisstraf na 25 jaar detentie plaatsvindt.
Spronken vindt dat het aan de staatssecretaris voor rechtsbescherming, Teun Struycken, is om de herbeoordelingsprocedure zo in te richten dat deze voldoet aan de minimumeisen die het EHRM stelt. De AG constateert dat er vanaf het begin veel kritiek is geleverd op de herbeoordelingsprocedure, zoals het kritisch rapport van de Erasmus universiteit uit 2021 (zie hier het Rapport van de Erasmus universiteit).
Bovendien wijst zij erop dat er momenteel zeven klachten tegen Nederland bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens liggen en dat die ontvankelijk zijn verklaard. Zie de link: https://forumlevenslang.nl/nieuws/het-ehrm-stelt-nederland-vragen-vervolg/.
Wat betreft Spronken wacht de Hoge Raad de uitkomst van deze zeven klachtprocedures niet af en wijst de Hoge Raad – net als hij in 2016 deed – een tussenarrest met daarin een opdracht aan de wetgever. Zie over dat arrest: forumlevenslang.nl/nieuws/hoge-raad-oplegging-levenslange-gevangenisstraf-momenteel-strijd-artikel-3-evrm/.
Hierbij kan ‘inspiratie worden gevonden’, schrijft Spronken, in de aanbevelingen die Wiene van Hattum, oprichter en voorzitter van het Forum Levenslang, in 2024 deed in het Nederlands Juristenblad (NJB 2024/255).
Die aanbevelingen neemt Spronken in haar conclusie op en die luiden als volgt:
- dat de verantwoordelijke bewindspersoon het advies van de strafrechter in de gratieprocedure – zonder uitstel – volgt;
- dat hij hetzelfde doet ten aanzien van de door het ACL uitgebrachte adviezen in de fase tot aan de ambtshalve gratieprocedure, en eventueel ook die daarna;
- dat de bewindspersoon door middel van een uitbreiding van het Ketenwerkproces Levenslanggestraften in de fase van de gratieprocedure (zowel de ambtshalve als eventuele volgende) termijnen stelt aan de beslissingen van de verantwoordelijke bewindspersoon en de desbetreffende ketenpartners; en
- dat de bewindspersoon met de magistratuur termijnen afspreekt voor de adviezen die het OM en de strafrechter in de gratieprocedure van levenslanggestraften uit moeten brengen;
- dat de bewindspersoon ook het horen van de betrokkene in het Ketenwerkproces verankert;
- dat de bewindspersoon de oorspronkelijke ambtshalve gratieprocedure, bedoeld in artikel 19 Gratiewet – waar dat toepasselijk is – weer in gebruik neemt.
Wat betreft de AG moet de wetgever nu dus echt aan het werk. Spronken weigert in ieder geval te concluderen dat de procedurele waarborgen in de herbeoordelingsprocedure aan het criterium van voorzienbaarheid voldoen en dat er thans bij het opleggen van een levenslange gevangenisstraf geen sprake zou zijn van schending van art. 3 EVRM.
C.F.C. van Lookeren Campagne, 8 april 2025