Hierbij vragen we uw aandacht voor het proefschrift van van F. Ribeira Gonçalves over de levenslange gevangenisstraf in Portugal. Het bijzondere is dat Portugal die straf niet kent!
Ribeira Gonçalves beschrijft in haar dissertatie (Coimbra universiteit, mei 2023) de redenen waarom in Portugal de levenslange gevangenisstraf geen voet aan de grond heeft gekregen en waarschijnlijk ook nooit zal krijgen. Zij vergelijkt onder meer de Portugese wetgeving met die van Spanje waar de regelgeving van de levenslange straf op dat moment werd herzien en de herzienbare levenslange gevangenisstraf invoerde.
Voorts geeft het boek een overzicht van de stand van de rechtspraak van het EHRM. Het viel de vertaler op dat de meeste landen een levenslange gevangenisstraf mèt mogelijkheid van voorwaardelijke vrijlating kennen, en alleen Nederland, Zweden, Litouwen, Belarus, Oekraïne en Bulgarije niet. Ook IJsland kent de herzienbare levenslange straf niet, maar daar wordt de levenslange gevangenisstraf niet opgelegd.
De redenen van de diepe geworteldheid van het verbod op de levenslange gevangenisstraf in Portugal en de redenen waarom de straf – zelfs in de vorm van een herzienbare straf – in Portugal niet kan bestaan, zijn volgens de auteur de volgende:
- dat dit het recht op persoonlijke integriteit zou schenden en dientengevolge de waardigheid van de mens, vanwege de daarmee gepaard gaande ernstige negatieve fysieke en psychische gevolgen;
- dat het beginsel van de sociale Staat de staat verplicht om de sociale democratie te verwezenlijken, een “beginsel van verbod van openlijk antisociaal beleid (of beleidsregels)”;
- dat het aanvaarden van de levenslange gevangenisstraf zou betekenen dat die democratie niet wordt verwezenlijkt en een openlijk antisociaal beleid wordt gevoerd;
- dat de gedetineerde niet zou worden beschouwd als burger aan wie de staat, ofschoon soms beperkt, dezelfde diensten moet verlenen en dezelfde rechten moet waarborgen als aan burgers wier vrijheid hen niet is ontnomen;
- dat dit ook het recht op ontwikkeling van de persoonlijkheid en dientengevolge de waardigheid van de mens zou schenden, in verband met het recht op persoonlijke integriteit, alsmede door de desinteresse die daardoor bij de gevangene zou ontstaan ten aanzien van zijn resocialisatie, wat zou leiden tot niet- verbetering en/of ontwikkeling van zijn capaciteiten en vaardigheden (hoofdstuk 3, in dit document p. 18, 19).
Hier leest u de belangrijkste passages uit het proefschrift, vertaald door Mieke de Leeuw, 10 juni 2025.
W.F. van Hattum, 16 juni 2025