Op 4 september 2024 vond in de Tweede Kamer een Commissievergadering Strafrechtelijke onderwerpen plaats met de Staatssecretaris Rechtsbescherming, de heer Teun Struycken. Zie hier de link naar het verslag.
Besproken werden onder andere drie brieven van de vorige minister voor Rechtsbescherming:
- van 26 oktober 2023 inzake gratieverlening levenslanggestrafte (29452, nr. 247);
- van 8 april 2024 inzake herbeoordeling levenslange gevangenisstaf en positie slachtoffers en nabestaanden (29279, nr. 849); en
- van 20 oktober 2023 inzake uitspraak bodemprocedure in de zaak-Singh (30010, nr. 58);
Hieronder is kort samengevat wat er naar aanleiding van deze brieven is gezegd.
Eerst de eerste twee brieven, over de levenslange gevangenisstraf:
De BBB (mw Helder), de VVD (hr Ellian) en JA21 (hr Eerdmans) spraken zich uit tegen het beleid om in beginsel na 25 jaar aan levenslanggestraften perspectief te bieden. Dat perspectief zou zich niet verhouden met de aard van de straf, die immers niet voor niets ‘levenslang’ heet. De heer Dijk van de SGP benadrukte dat gratieverlening geen automatisme diende te worden.
De Staatssecretaris beantwoordde deze opmerkingen op de wijze waarop minister Weerwind de afgelopen jaren op deze vragen inging. Uitgangspunt blijft de rechtspraak van het EHRM en van de Hoge Raad. Hij houdt ook vast aan de termijn van 25 jaar voor de tussentoets.
Struycken antwoordde verder dat het kabinet het beleid van Weerwind zal voortzetten en dat hij dus verder gaat met het concept wetsvoorstel voorwaardelijke invrijheidstelling (VI). Het kabinet is met hem van oordeel dat de beslissing over invrijheidstelling bij een onafhankelijke rechter hoort te liggen. De nieuwe wettelijke regeling zal dus herbeoordeling bij de minister weghalen. In het wetsvoorstel zullen drie punten bijzondere aandacht krijgen:
- 1. slachtoffers en nabestaanden zullen een zwaarwegende stem krijgen waar het hun bescherming betreft, dus waar het gaat over het opleggen van verlofvoorwaarden. Gedacht wordt aan gebiedsverboden, omgangsverboden en mediaverboden.
Opm WvH: Slachtoffers en nabestaanden krijgen dus geen zwaarwegende stem als het gaat om invrijheidstelling. Dit sluit aan bij de genoemde rechtspraak.
- 2. De proeftijd waarin de voorwaarden kunnen gelden, zal langer worden, mogelijk 5 jaar, en mogelijk wordt die termijn verlengbaar.
Opm WvH: Op dit moment is de maximale proeftijd bij gratie 2 jaar
- 3. Voor slachtoffers en nabestaanden wordt de procedure duidelijker en voorspelbaarder gemaakt door de procedure aan vaste termijnen te binden.
Opm Wvh: Duidelijkheid en voorspelbaarheid van de procedure is ook van belang voor levenslanggestraften. Voorkomen moet echter worden dat vaste termijnen een flexibele doorloop van de re-integratiefase bemoeilijken.
—————–
In de zaak Singh verzocht de heer Eerdmans om uitvoering te geven aan de Kamermotie en de heer Singh naar Nederland te laten overkomen. De staatssecretaris zei echter niet te zullen afwijken van de tot nu toe gevolgde weg en dat is steun te bieden bij een in de VS in te dienen gratieverzoek.
Portefeuilleverdeling
Ten slotte, en niet onbelangrijk: de verdeling van de portefeuilles ‘gratie’ en ‘beleid’ bleek nog niet helemaal afgebakend te zijn. De staatssecretaris beloofde dit nog ‘helder te zullen communiceren’.
29 september 2024, W.F. van Hattum