Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2025:1114 “liquidatieproces Himalaya”: op 8 juli 2025 verwerpt de Hoge Raad het cassatieberoep en bevestigt de levenslange gevangenisstraf.
Noot:
Dit arrest is enigszins teleurstellend in het licht van alle ernstige tekortkomingen in de tenuitvoerleggingspraktijk van de levenslange gevangenisstraf, waarop de AG in haar conclusie (ECLI:NL:PHR:2025:418) heeft gewezen. De Hoge Raad is immers van oordeel dat al die tekortkomingen op zich er nog niet toe leiden dat de oplegging dan wel verdere tenuitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf onverenigbaar is met artikel 3 EVRM. Dat zou anders zijn wanneer de rechter op enig moment tot het oordeel komt dat deze straf niet langer kan worden opgelegd omdat is gebleken dat een reële mogelijkheid tot herbeoordeling van de straf ontbreekt. Daarbij zal niet alleen betekenis toekomen aan de omstandigheid of en, zo ja, hoe vaak gratie wordt verleend, maar ook aan eventuele structurele tekortkomingen in de tenuitvoerleggingspraktijk waaruit moet worden afgeleid dat de rechtsgang bij de penitentiaire rechter en de burgerlijke rechter onvoldoende effectief is, of die erop neerkomen dat in onvoldoende mate opvolging wordt gegeven aan genoemde rechterlijke beslissingen (zie rechtsoverweging 2.4.2).
Het mag inderdaad zo zijn dat het huidige stelsel op papier voldoende waarborgen biedt voor een met artikel 3 EVRM conforme oplegging en tenuitvoerlegging, maar de Hoge Raad leunt in zijn oordeel wel erg sterk op de rechtsgang bij de penitentiaire en civiele rechter. In een reeks praktijkgevallen (zie daarvoor o.a. Van Hattum over de casuïstiek herbeoordeling en re-integratie in haar artikel “Het woud der niet ingeloste verwachtingen” in de Bundel “Mens en strafrecht” (2021) en de zaken die tot nu toe bij het ACL en de RSJ hebben gediend), blijkt dat die rechtsgang te weinig soelaas biedt voor het gebrek aan voortgang in de fase voorafgaand aan de herbeoordeling en de daarop volgende re-integratiefase. Het ontbreken van termijnen waaraan de verantwoordelijke bewindspersonen en de betreffende ketenpartners zich dienen te houden, leidt tot uitzichtloze trajecten.
Onder 2.4.2 overweegt de Hoge Raad voorts dat een schending van artikel 3 EVRM zal moeten berusten op toereikende feitelijke vaststellingen over de manier waarop de bestaande regeling in de praktijk wordt toegepast. Daarvoor was in de ogen van de Hoge Raad in casu kennelijk onvoldoende aangedragen. Dit is derhalve een belangrijk aandachtspunt in toekomstige strafprocedures! Het moge voorts een stimulans zijn om in de fase van tenuitvoerlegging niet alleen mondeling en per brief maar ook door middel van beklag en beroep, en eventueel in kort geding, de voortgang van de mogelijkheden tot re-integratie aan de orde te stellen en zo nodig te eisen. Alleen met rechterlijke uitspraken ontstaat het harde feitenmateriaal waarop de Hoge Raad kan varen.
De Hoge Raad heeft nu volstaan met een impliciete “waarschuwing” aan het adres van de verantwoordelijke bewindslieden, dat het oordeel van de Hoge Raad anders zou kunnen uitvallen wanneer verbeteringen in de inrichting van het stelsel (ook waar het gaat om de voorbereiding van de herbeoordeling door middel van re-integratieactiviteiten) en ten aanzien van het bewaken en het bevorderen van een tijdige doorloop van de procedure, uitblijven. Deze waarschuwing had wat steviger geformuleerd kunnen worden. De Hoge Raad had er ook voor kunnen kiezen om de AG te volgen en evenals in ECLI:NL:HR:2016:1325 de behandeling van de zaak aan te houden in afwachting van verdere politieke, en bestuurlijke, besluitvorming.
In ECLI:NL:HR:2017:3185 oordeelde de Hoge Raad na het hiervoor genoemde tussenarrest van 2016 dat mede gelet op de inmiddels getroffen regelingen het Nederlandse recht (i.h.b. het Besluit Adviescollege Levenslanggestraften, de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden en de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting), thans voorziet in een zodanig stelsel van herbeoordeling, dat oplegging van een levenslange gevangenisstraf niet in strijd is met artikel 3 EVRM. Sinds die uitspraak zijn er bijna 8 jaar verlopen. Voldoende tijd lijkt mij om de “kinderziektes” uit het systeem te halen. Nu dit in onvoldoende mate is gebeurd, had dit een reden kunnen zijn om niet te volstaan met een enkele “waarschuwing” als aansporing tot verdere noodzakelijke verbeteringen.
Y. van Kuijck, 22 juli 2025
DRINGEND VERZOEK AAN ADVOCATEN
Advocaten worden dringend verzocht om het Forum Levenslang op de hoogte te houden van alle acties en procedures die noodzakelijk zijn gebleken om het reële perspectief op invrijheidstelling naderbij te brengen/ in beeld te houden! Het Forum put zijn kracht uit de precieze gegevens omtrent de huidige wijze van tenuitvoerlegging. Mail mij of het secretariaat: info@forumlevenslang.nl
W.F. van Hattum 2 november 2025
