In 2013 deed het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (hierna: EHRM) een belangrijke uitspraak in de zaak ‘Vinter v. Verenigd Koninkrijk’. Het EHRM bepaalde dat een levenslanggestrafte een ‘prospect of release’ moet hebben. Als dit ontbreekt, is dit in strijd met artikel 3 EVRM. Elk land moet een herzieningsmechanisme hebben voor personen met een levenslange gevangenisstraf. Sindsdien hebben verschillende levenslanggestraften bij het EHRM een beroep gedaan op artikel 3 EVRM. Verschillende Europese landen zijn door het EHRM op de vingers getikt wegens het ontbreken van een herzieningsmechanisme, waaronder Oekraïne. Echter, in ‘Medvid v. Ukraine’ oordeelt het EHRM op 10 oktober 2024 dat de nieuwe regeling in Oekraïne voldoet aan de eisen van artikel 3. Wat behelst deze nieuwe regeling?
Het EHRM oordeelt dat het nieuwe systeem in Oekraïne voldoet aan de eisen van artikel 3 EVRM. Dit was in het verleden niet het geval. Onder het oude recht kwam een levenslanggestrafte in Oekraïne niet in aanmerking voor voorwaardelijke vrijlating (zie onder andere ‘Petukhov v. Ukraine’ en ‘Kupinskyy v. Ukraine’). Er bestond geen wettelijke basis voor het opnieuw beoordelen van een levenslange gevangenisstraf. Oekraïne kende wel regels over voorwaardelijke vrijlating, maar deze waren niet van toepassing op levenslanggestraften. Sinds een wetwijziging begin 2023 zijn achttien levenslange gevangenisstraffen in Oekraïne omgezet in tijdelijke gevangenisstraffen (zie hierover rechtsoverweging 22 van Medvid v. Ukraine).
In 2023 heeft Oekraïne de strafwet aangepast en een nieuw systeem ingevoerd voor veroordeelden met een levenslange gevangenisstraf. Elke levenslanggestrafte moet eerst vijftien tot twintig jaar van zijn straf uitzitten. Na deze periode kan hij een verzoek doen tot omzetting van de levenslange gevangenisstraf naar een tijdelijke gevangenisstraf van nog eens vijftien tot twintig jaar. Bij dit verzoek moet de veroordeelde een individueel concreet plan aanleveren over zijn resocialisatieplannen en hoe hij deze gaat verwezenlijken. Dit plan wordt opgesteld door het uitvoerende orgaan die gaat over de uitvoering van straffen in Oekraïne en bevat onder andere maatregelen die de veroordeelde gaat nemen om recidive tegen te gaan (zie voor meer informatie over het resocialisatieplan rechtsoverweging 15 van Medvid v. Ukraine onder het kopje ‘Article 154: Procedure for early release from serving a sentence.’). Vervolgens vindt een herbeoordeling plaats. De herbeoordeling wordt gedaan door een rechtbank bestaande uit drie rechters. De rechtbank kijkt naar verschillende criteria. Het eerste criterium is de houding van de veroordeelde over zijn strafbare feit. Daarnaast wordt gekeken naar zijn gedrag in de gevangenis, het gebruik van alcoholische middelen of drugs en toekomstplannen van de veroordeelde. Tot slot kijkt de rechtbank of er een risico bestaat voor recidive en bekijkt zij het verloop van de straf van de levenslanggestrafte. De rechtbank moet dus beoordelen of de veroordeelde zich voldoende heeft ontwikkeld om in aanmerking te komen voor een omzetting van de straf. Op basis van al de genoemde criteria wordt een beslissing genomen. Als het oordeel positief is, wordt de levenslange straf omgezet in een tijdelijke gevangenisstraf. Na de omzetting kan de veroordeelde in aanmerking komen voor voorwaardelijke vrijlating.
De minimale duur van de straf komt sinds het nieuwe systeem op deze manier op 26 jaar en 3 maanden. De straf is dan als volgt opgebouwd: de eerste vijftien jaar vóór de omzetting plus vijftien jaar na de omzetting, met mogelijkheid van voorwaardelijke invrijheidstelling (zie rechtsoverweging 13 van Medvid v. Ukraine).
Het herbeoordelingsmechanisme van Oekraïne verschilt van dat van Nederland. In Nederland vindt na 25 jaar detentie een eerste beoordeling plaats of de levenslanggestrafte activiteiten kan starten die gericht zijn op een mogelijke terugkeer in de samenleving, de zgn. re-integratieactiviteiten. Dit is een vaste termijn en geldt voor alle levenslanggestraften. De beoordeling of met re-integratie gestart kan worden, wordt uitgebracht door het Adviescollege Levenslanggestraften (hierna: ACL). Het ACL kijkt daarbij naar het recidiverisico, de delictgevaarlijkheid, de ontwikkeling en het gedrag van de veroordeelde en de impact op nabestaanden/slachtoffers ‘in de sleutel van de vergelding’.
Daarna volgt de tweede stap in de herbeoordelingsprocedure die Nederland in 2016 heeft ingevoerd: de gratieprocedure (zie het Besluit Adviescollege Levenslanggestraften). Na 28 jaar gevangenisstraf begint de gratieprocedure, ongeacht of een re-integratietraject is gestart. Gratie houdt in dat de gevangenisstraf wordt verminderd of kwijtgescholden. Gratie is mogelijk als de levenslange straf geen doel meer dient. De minister is verplicht advies te vragen aan het Openbaar Ministerie en de rechter die de straf heeft opgelegd. In beginsel is het advies van de rechter leidend en wijkt de minister hier niet vanaf. Afwijken van het advies mag alleen als sprake is van een bijzondere reden, oordeelde de Hoge Raad.
Als we het systeem van Oekraïne vergelijken met dat van Nederland, zijn dit de belangrijkste verschillen en overeenkomsten:
- De criteria voor de verkorting van de straf zijn soortgelijk in beide landen. Oekraïne kijkt naar de houding van de veroordeelde over zijn strafbare feit, zijn gedrag in de gevangenis, het gebruik van alcoholische middelen of drugs en zijn toekomstplannen. In Nederland kijkt het ACL naar het recidiverisico, de delictgevaarlijkheid, de ontwikkeling en het gedrag van de veroordeelde en de impact op nabestaanden/slachtoffers. In tegenstelling tot Nederland kent Oekraïne geen vergeldingscriterium, dit is een groot verschil tussen beide landen.
- De landen hebben een compleet andere aanpak voor de procedure tot strafverkorting. In Oekraïne kan een veroordeelde na vijftien jaar gevangenisstraf een verzoek bij de rechtbank indienen voor omzetting van de straf. Bij dit verzoek moet hij een re-integratieplan aanleveren. In Nederland vindt na 25 jaar detentie een eerste beoordeling plaats.
- In Oekraïne is de rechter bevoegd tot verkorting van de straf, terwijl in Nederland de taak van de rechter beperkt blijft tot het geven van advies over gratie.
- Een levenslanggestrafte in Oekraïne zit minimaal 26 jaar en 3 maanden vast en kan dan voorwaardelijk in vrijheid worden gesteld. In Nederland is dit ruim 28 jaar, want pas na 28 jaar begint de gratieprocedure. In Nederland is eenmaal gratie verleend sinds het nieuwe herzieningsmechanisme is ingevoerd. Dat was na 31 jaar minus 1 maand.[1]
- Het Nederlandse (minimale) re-integratietraject is kort, er zit drie jaar tussen de eerste beoordeling van het ACL en het begin van de gratieprocedure. In Oekraïne is dit anders geregeld, daar moet een verdachte bij het verzoek van omzetting van de straf al een re-integratieplan opstellen. Dit is na vijftien jaar gevangenisstraf. Daarna kan nog minimaal elf jaar en drie maanden gewerkt worden aan een goede terugkeer in de samenleving.
Omdat in Oekraïne al na vijftien jaar een eerste toets plaatsvindt biedt die procedure op het oog meer perspectief dan de Nederlandse. De Oekraïense levenslang gestrafte moet ‘al’ na 15 jaar een persoonlijk re-integratieplan opstellen; dat maakt een persoonlijke aanpak mogelijk. In Nederland vindt de eerste beoordeling pas na 25 jaar plaats. Dit is een vaste termijn die geldt voor iedere levenslang gestrafte, ongeacht diens ontwikkeling. Een persoonlijk re-integratieplan aanleveren is ook niet nodig. De procedure in Oekraïne is persoonlijker.
Daarnaast is de tijd voor een re-integratietraject in Nederland erg kort. Er zit slechts drie jaar tussen de eerste en tweede stap van het herbeoordelingmechanisme. In Oekraïne wordt al na vijftien jaar een re-integratieplan opgesteld. Tijdens de resterende gevangenisstraf kan dan gewerkt worden aan een goede terugkeer in de samenleving. In Nederland is hier veel minder tijd voor, waardoor het systeem in Oekraïne wenselijker lijkt. Daarnaast heeft de Nederlandse politiek invloed op de uitkomst van de gratieprocedure omdat de minister beslist. Deze kan op aandrang van Kamerleden de vrijlating tegenhouden. Het kan daardoor lang duren voordat daadwerkelijk gratie wordt verleend, zoals we in het verleden hebben gezien bij C.Y. (38 jaar detentie)[2] en Loi Wah C. (33,5 jaar detentie).[3] In Oekraïne is het een beslissing van de rechter, zonder invloed van de politiek.
[1] Brief van de minister voor Rechtsbescherming aan de Tweede Kamer 26 oktober 2023. De zaak is beschreven in: W.F. van Hattum ‘Het woud der niet-ingeloste verwachtingen. Over het herbeoordelingsmechanisme levenslange gevangenisstraf’, bijdrage aan de bundel Menselijk Strafrecht. Opstellen over menselijkheid in het strafrecht (red. S. van den Akker, A.H.T. de Haas, F. de Jong en Th. A. de Roos), Boom Juridische Uitgevers 2022, p. 25-46.
[2] Brief van de minister voor Rechtsbescherming aan de Tweede Kamer, 20 januari 2021.
[3] Brief van de minister voor Rechtsbescherming aan de Tweede Kamer, 10 mei 2021.
26 november 2024, Marte Oostenbrug