De motie Eerdmans
Op 8 oktober is in de Tweede Kamer een motie aangenomen die een halt lijkt te willen toeroepen aan de voornemens van staatssecretaris Struycken (NSC) om een wet te maken die de beslissing over invrijheidstelling van een levenslanggestrafte bij de rechter neerlegt. Dit plan was reeds onder minister Weerwind (D66) in voorbereiding.
De motie is ingediend door Tweede Kamerlid Eerdmans (JA21), en met 72 tegen 71 stemmen aangenomen. Staatssecretaris Struycken had de motie ontraden, zie voor zijn tekst onderaan dit bericht.
Letterlijk vraagt de motie om “af te zien van het voornemen om het gratiebesluit van levenslanggestraften bij de rechter te beleggen“. Uit deze tekst blijkt dat het plan van Weerwind/Struycken niet goed door Eerdmans lijkt te worden begrepen.
Het voornemen is niet om gratiebesluiten bij de rechter onder te brengen maar om een beslissing over voorwaardelijke invrijheidstelling bij de rechter te beleggen. De rechter kan geen gratiebesluiten nemen, dat kan alleen de minister. Het gaat dan ook om een heel ander soort procedure dan een gratieprocedure. Het voornemen is juist om de gratieprocedure te vervangen en daarvoor in de plaats een geheel rechterlijke procedure te ontwerpen.
Het doel van een gerechtelijke procedure is het willekeurige element uit de tenuitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf te halen, namelijk het politieke element. Politiek is nu eenmaal gekleurd en dat past niet bij de tenuitvoerlegging van een door de rechter opgelegde straf. De gedachte is dat de rechter de lengte van de straf bepaalt en niet de minister. En die gedachte onderschrijven wij. Zij wordt door het Forum Levenslang als sedert haar oprichting uitgedragen.
Het argument van de motie
Het argument van Eerdmans om het wetvoorstel af te blazen is dat ‘als de rechter de beslissing neemt de politiek geen effectieve controle kan uitoefenen op gratiebesluiten’. Ook hier zien we dat de gratieprocedure met de nieuw te ontwerpen procedure wordt verward. Voor gratiebesluiten verandert er niets en hoeft er ook niets te worden afgeblazen..
Bedoeld is dan ook dat ‘de politiek geen toezicht kan houden op de eventuele voorwaardelijke invrijheidstelling van een levenslanggestrafte’. Maar dat is nu juist waar het om gaat, dat de politiek geen controle houdt op de lengte van de straf. Dan krijg je willekeur.
Conclusie
De motie is onjuist gesteld en als je hem letterlijk neemt hoeft de minister er niets mee te doen want op gratiebesluiten blijft de politiek controle houden. Daaraan verandert niets.
De motie is met 72 tegen 71 stemmen aangenomen. Als alle leden van de TK aanwezig waren geweest en degenen die niet aanwezig waren zouden met hun partijgenoten hebben meegestemd, dan zou het precies fifty fifty zijn geweest ofwel 75/75.
Om deze twee redenen is het de vraag of de staatssecretaris wel iets met de motie moet doen.
Maar ook als de wet er niet komt en als de politiek controle wil blijven uitoefenen, dan nog steeds geldt dat ook Nederland, i.c. de minister/ staatssecretaris met handen en voeten is gebonden aan de eisen die het Europese Hof voor de Rechten van de Mens stelt. En aangezien Nederland de randen van die eisen al heeft opgezocht zit er geen rek meer in om de detentieduur op politieke gronden te verlengen.
In zijn antwoord liet Struycken er geen twijfel over bestaan dat hij met het voorgenomen wetgevingstraject verder wilde. Hij zei in antwoord op de motie tegen de Kamer (TK 2024D36416):
“Uit de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en van de Hoge Raad vloeit voort dat aan levenslang gestraften een perspectief op vrijlating moet worden geboden. Hierop is het huidige stelsel tot stand gebracht, waarbij de levenslang gestrafte na 28 jaar detentie ambtshalve wordt herbeoordeeld door middel van de gratieprocedure bij de Kroon. In de gratieprocedure wordt onder andere advies uitgebracht door de rechter omtrent de gratieverlening. Dit advies weegt dan zwaar en is leidend. Indien een levenslang gestrafte het oneens is met het besluit van de Kroon om geen gratie te verlenen, kan hij zich wenden tot de civiele rechter. In de praktijk leidt dit tot een veelvoud aan procedures. Hier komt bij dat het huidige stelsel een ongewenste spanning meebrengt tussen de uitvoerende en de rechterlijke macht. Ook is er zowel maatschappelijk als politiek de kritiek dat het besluit omtrent gratieverlening een te politiek karakter zou hebben. Daarom wil ik de herbeoordeling van een levenslange gevangenisstraf uitdrukkelijk bij de rechter neerleggen. Het wetsvoorstel is in de maak. De motie behelst in feite stopzetting daarvan. Ik wil daar niet op vooruitlopen. Daarom verzoek ik ook niet om aanhouding van de motie, maar ontraad ik die, omdat ik er principieel voor kies deze beslissing bij de rechter te willen neerleggen.”
Ook Struycken is dus heel duidelijk: de rechter moet beslissen over in vrijheidstelling.
W.F. van Hattum, 19 oktober 2024, aangevuld met antwoord Struycken op 29 oktober 2024