Uit een overzicht van 1889 tot 1963, gemaakt door het ministerie van Justitie, blijkt dat niet één levenslange straf tot de dood ten uitvoer is gelegd. Wel zijn sommige veroordeelden binnen 10 jaar na oplegging van de straf overleden, nog voordat gratie kon worden overwogen. Het doel was gratie te verlenen als dat mogelijk was, ter voorkoming van het verloren gaan van de reclasseringskansen.