- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Penitentiaire Kamer), 29 maart 2024, ECLI:GHARL:2024:2534
De Penitentiaire Kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de EU over de verenigbaarheid van de WETS met de Europese regelgeving. De WETS is de Nederlandse procedure voor overname van de executie van buitenlandse strafvonnissen.
De casus draait om een in Zweden opgelegde vrijheidsbenemende maatregel die in het kader van de WETS is omgezet in een TBS. Een Nederlandse TBS-maatregel zou echter veel zwaarder uitpakken dan de Zweedse maatregel. Bovendien verloor betrokkene door deze omzetting zijn verblijfsrecht in Nederland.
Het probleem met de WETS is dat in die procedure voor de betrokkene (degene wiens straf wordt overgedragen aan Nederland) geen plaats is ingeruimd. Het is een puur schriftelijke aangelegenheid, waarin hij niet wordt gehoord en geen verweer kan voeren. De vergelijking met de Zweedse sanctie en de consequenties van de oplegging van TBS konden daardoor door hem niet over het voetlicht worden gebracht.
Dit gebrek heeft inmiddels bewezen tot fouten te kunnen leiden. Zo is eerder een onjuiste omzettingsprocedure toegepast en kon dit pas worden hersteld nadat de advocaten de Staat door een civiele procedure hadden gedwongen de procedure over te doen. In die zaak was de Belgische levenslange gevangenisstraf van betrokkene omgezet in een Nederlandse levenslange gevangenisstraf. Nadat de zaak was herbeoordeeld, werd in plaats van de voortgezette tenuitvoerlegging de omzettingsprocedure gevolgd. De Nederlandse levenslange gevangenisstraf van betrokkene is toen omgezet in een gevangenisstraf van 13,5 jaar en TBS, Rb Limburg 9 februari 2022, ECLI:NL:RBLIM:2022:937.
Maar volgens de advocaten zouden ook andere dan puur procedurele punten moeten kunnen worden aangevoerd, zoals de onderhavige Zweedse zaak wel duidelijk maakt. En daarom moet de betrokkene altijd gehoord kunnen worden. Dat dit nu niet kan, staat volgens hen op gespannen voet met art. 47 Handvest van de EU. Dit artikel waarborgt volgens de advocaten:
- een openbare zitting, waarbij de gevonniste persoon aanwezig kan zijn;
- binnen een redelijke termijn;
- bijstand door een advocaat, die zo nodig financiering ontvangt van de Raad voor Rechtsbijstand;
- hoor en wederhoor;
- een openbare uitspraak;
- mogelijkheid van bewijslevering.
De advocaten verzetten zich tegen het door de minister gevolgde pad om eventuele fouten te herstellen door een herbeoordeling te laten uitvoeren door dezelfde Penitentiaire Kamer. Art. 47 EU-handvest geeft recht op een onafhankelijke rechter, en dat kan niet worden gezegd van een rechter die de zaak al eens heeft beoordeeld.
De Penitentiaire Kamer ziet nu in de Zweedse zaak aanleiding om vragen te stellen aan het EU-hof van Justitie over de uitleg van art. 47 EU-Handvest in de WETS-procedure. Overigens had de Raad van de Europese Unie in zijn Rapport van 2 dec 2022 al kritische opmerkingen geplaatst bij de Nederlandse WETS en de rol van de Penitentiaire Kamer daarin.
Het is niet zeker of de vragen ook beantwoord zullen worden nu dat oordeel afhangt van de vraag of sprake is van een contradictoire procedure bij de Penitentiair Kamer. De eerste vraag van de Penitentiaire Kamer is dan ook of die bevoegdheid (tot het stellen van vragen) wel bestaat …
Het is van harte toe te juichen dat de Penitentiaire Kamer deze stap heeft gezet; dat bespoedigt mogelijk de uitkomsten van het onderzoek dat minister Weerwind in 2023 bij het WODC heeft uitgezet (zie hier zijn brief van 12 oktober 2023 aan de Tweede Kamer naar aanleiding van het Rapport van de Raad van de Europese Unie, hierboven genoemd). De kwestie is dringend, want zij raakt alle overnames van langere vrijheidsbenemende sancties, ook overnames van levenslange straffen.
De kwestie was daarom ook aanleiding voor het Forum Levenslang om er bij de minister op aan te dringen de WETS-procedure te verbeteren. Zie hier de brief van 12 mei 2023.
De advocaten in deze (en andere) WETS-procedures zijn Tom de Boer en Frederieke Dölle.