Artikel 47 lid 3 PBW bepaalt dat gedetineerden die, al dan niet onherroepelijk, tot een vrijheidsstraf zijn veroordeeld verplicht zijn ‘de aan hen door de directeur opgedragen arbeid, zowel binnen als buiten de inrichting of afdeling, te verrichten’. Maar omdat arbeid gezien wordt als middel om te resocialiseren en de huidige tenuitvoerlegging van de levenslange straf niet op resocialisatie is gericht, vond de rechter tot voor kort dat een levenslanggestrafte door de directeur niet verplicht kan worden om te werken. Zie voor de uitspraak van de rechter hier.