Bij terminale ziekte wordt gratie verleend als een arts heeft bevestigd dat de betrokkene nog één à twee weken te leven heeft. Dan kan de veroordeelde thuis of in een ziekenhuis sterven. Gratie wordt echter alleen verleend, als de betrokkene geen gevaar meer oplevert voor de samenleving. Bovendien hangt gratieverlening af van het advies van de rechter.
Een andere mogelijkheid om de gedetineerde in vrijheid te stellen in geval van een terminale ziekte is strafonderbreking. Strafonderbreking duurt maximaal drie maanden (artikel 34 Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting). De gevangene mag dan tijdelijk naar huis, zowel om iemand te verzorgen, of omdat hij zelf erg ziek is. Na de strafonderbreking moet de veroordeelde zich weer bij de gevangenis melden. Strafonderbreking wordt in beginsel niet benut voor levenslanggestraften. Zie in de databank van de RSJ de tussenbeslissing van de Beroepscommissie over een dergelijk verzoek van 10 mei 2016 (16/0239/GV) en de antwoorden van de bewindsvrouw op Kamervragen in Aanhangsel Handelingen II 2008/09, nr. 2115, ‘Over het beleid ten aanzien van terminaal zieke gedetineerden’.