Voor deze opvatting heeft het Europees Hof tot bescherming van de Rechten van de Mens (EHRM) drie redenen:
1 de oorspronkelijke strafdoelen kunnen op den duur in een andere verhouding tot elkaar komen te staan (zo kan iemands gevaarlijkheid afnemen en de roep om vergelding ook);
2 het is niet proportioneel dat een straf langer wordt naarmate de veroordeelde langer leeft, terwijl de veroordeelde niet de kans krijgt zich te verbeteren; en
3 een onverkortbare straf is in strijd met ‘de menselijke waardigheid’. Of in andere woorden: een mens is geen ‘afval’ (human waste).