Nee, die aanpassing is niet voldoende. Allereerst niet, omdat de staatssecretaris geen afstand neemt van het beleid dat de afgelopen jaren is gevoerd en dat louter op vergelding berust. Het EHRM vraagt van de regering juist een beleid waaraan het resocialisatiebeginsel ten grondslag ligt, d.w.z. een beleid dat is gericht op eventuele terugkeer in de samenleving. Het gedurende minimaal 25 jaar niet willen investeren in de rehabilitatie van de veroordeelde is hiermee in strijd. Ook omvat dit plan geen procedure die waarborgt dat de veroordeelde regelmatig wordt gezien en dat wordt onderzocht hoe de veroordeelde zich lichamelijk en geestelijk ontwikkelt en of hij in die ontwikkeling steun nodig heeft. Deze regelmatig terugkerende onderzoeken zijn noodzakelijk om na 25 jaar de toets uit te voeren die het Europese Hof verlangt, namelijk of er zodanige vorderingen zijn gemaakt en het recidiverisico zodanig is verminderd dat er sprake kan zijn van voorwaardelijke invrijheidstelling (de Vinter-toets). Daarbij komt dat in dit plan geen aparte aandacht wordt besteed aan gedetineerden met een stoornis. Dit staat haaks op de hierboven aangehaalde uitspraak Murray tegen Nederland, waarin het Hof juist de positieve verplichting van de Staat benadrukt om de noodzakelijke hulp te bieden aan degenen die zich door hun stoornis niet op eigen kracht kunnen verbeteren. Zie hier de volledige reactie van het Forum Levenslang.
Home > FAQ > Is de aanpassing die de staatssecretaris op 2 juni 2016 voorstelde voldoende om aan de voorwaarden van het EVRM te voldoen?