EHRM 2 juni 2020, (Application no. 14727/11), N.T. tegen Rusland. Schending artikel 3 EVRM
De klacht is gericht tegen het zeer strikte regiem voor levenslanggestraften, zoals neergelegd in de Russische wetgeving. Dat regiem bestaat onder meer uit afzondering, d.w.z. eenzame opsluiting, of maximaal met één ander. Aan dat regiem is T. gedurende meer dan 7 jaar onderworpen geweest.
Bovendien werden op hem bij voortduring veiligheidsmaatregelen, zoals handboeien, toegepast zonder dat de noodzaak daartoe regelmatig was onderzocht.
Het gaat hier over het beginsel van ‘non‑segregatie’ en het beginsel om alleen aanwijsbaar noodzakelijke extra beveiliging toe te passen. Ook al zijn deze twee onderwerpen slechts bij ‘soft law’ geregeld, het EHRM acht beide beginselen van aanzienlijk belang (‘considerable importance’, par. 47).
Behalve naar deze regels verwijst het EHRM op de plicht van de lidstaten levenslanggestraften te helpen bij hun rehabilitatie en re-integratie, met het oog op hun ‘prospect of release’, zie par 41:
‘41. (…) The Court has stated that the principle of rehabilitation, that is, the reintegration into society of a convicted person, is fully applicable to life prisoners, who must have a prospect of release and who should therefore be allowed to rehabilitate themselves (…).’
Met andere woorden: het resocialisatie- c.q. re-integratiebeginsel behoort met het oog op eventuele vrijlating gedurende de gehele detentie voortdurend in acht te worden genomen.
W.F. van Hattum, 3 augustus 2020