Richtlijn tenuitvoerlegging levenslange gevangenisstraf
Op 21 april 2023 is in de Landscourant van Curaçao de Richtlijn bij tenuitvoerlegging levenslange gevangenisstraf Curaçao bekend gemaakt. Dit is de link naar de Landscourant. De regeling dient ter verduidelijking van de rechtspositie van levenslanggestraften, en ter nadere uitwerking van artikel 1:30 WSr Curaçao, waarvan de praktische uitwerking in handen was gelegd van het Gemeenschappelijk Hof (Hof). De richtlijn loopt vooruit op een nog te concipiëren Landsverordening.
Artikel 1:30 Sr Curaçao:
- De veroordeelde tot levenslange gevangenisstraf wordt nadat de vrijheidsbeneming tenminste twintig jaren heeft geduurd voorwaardelijk in vrijheid gesteld indien naar het oordeel van het Hof verdere onvoorwaardelijke tenuitvoerlegging geen redelijk doel meer dient.
- Het Hof neemt daarbij ten minste in zijn beschouwing de positie van het eventuele slachtoffer of directe nabestaanden en het gevaar dat de veroordeelde alsnog zal recidiveren.
- In het geval dat het Hof niet tot invrijheidstelling overgaat, beoordeelt het de situatie opnieuw na vijf jaren en zo nodig telkens na vijf jaren.
- Het openbaar Ministerie dagvaardt de veroordeelde uiterlijk zes maanden voor verloop van de betrokken periode.
- De artikelen 1:26, eerste lid, 1:27, derde tot en met vijfde lid, 1:28 en 1:29 zijn van
overeenkomstige toepassing. - Met betrekking tot de voorwaarden en de proeftijd zijn voorts de artikelen 1:32, eerste tot en met vierde lid, 1:33 en 1:34 van overeenkomstige toepassing.
- Tegen de beslissing van het Hof staat geen rechtsmiddel open.
Artikel 1:30 Samengevat:
artikel 1:30 Sr Curaçao garandeert elke levenslanggestrafte een review na 20 jaar detentie. Het Hof kan op dat moment de levenslanggestrafte voorwaardelijk in vrijheid stellen indien naar zijn oordeel verdere onvoorwaardelijke tenuitvoerlegging geen redelijk doel meer dient. Het hof bepaalt de proeftijd, de bijzondere voorwaarden en kan bij overtreding van de algemene of bijzondere voorwaarden de beslissing herroepen. De regeling sluit wat dat betreft aan bij de regelingen voor voorwaardelijke veroordeling en VI zoals geregeld in het Wetboek van Strafrecht van Curaçao. Met de uitvoeringsregeling krijgen levenslanggestraften een duidelijke houvast voor wat zij tot aan de herbeoordeling van hun straf (na 20 jaar) kunnen verwachten.
Samenvatting van tenuitvoerlegging aan de hand van de nummering in de regeling:
De uitgangspunten (punten 3 en 4) :
• Het land Curaçao erkent dat het een inspanningsverplichting heeft om het EVRM na te leven.
• Het streeft ernaar met de modaliteiten in deze richtlijn “invulling te geven aan haar positieve verplichting de levenslanggestrafte de kans te bieden om te rehabiliteren, te resocialiseren en te re-integreren in de gemeenschap (verbeterfasen)”.
• Het speekt voorts uit dat het aan de levenslanggestrafte is om van deze mogelijkheden gebruik te maken en zich in staat te stellen de herziening van zijn straf met een voor hem positief resultaat af te ronden. “Van de gestrafte wordt verwacht dat hij te allen tijde bereid is om inzicht te geven in zijn persoonlijkheid en geestvermogens”.
• De richtlijn stelt voorts dat deze ook voorziet “in gevallen waarin reeds vaststaat dat zonder medische, psychologische of psychiatrische zorg terugkeer van de levenslanggestrafte in de maatschappij niet verantwoord is. In laatstgenoemde gevallen rust op de detentie-inrichting een positieve verplichting om zo nodig hulp in de verbeterfasen (on)gevraagd te bieden om de kans op verbetering realistisch te doen zijn”.
De (progressieve) periodisering van de termijn van 20 jaar (punt 4):
• De uitvoeringsregeling bepaalt dat de straf niet langer dan 15 jaar als louter vergelding mag dienen. Deze termijn ‘varieert’ per levenslanggestrafte en ‘wordt vastgesteld in samenhang met de oorspronkelijke strafdoelen’. Opm wvh: niet duidelijk is welke instantie dit doet.
• Daarna treedt (dus na maximaal 15 jaar) de resocialisatiefase in (regie hiervan ligt bij de pi).
• In deze fase ligt de nadruk op terugkeer. Het regime kan worden aangepast naar ‘minder beveiligd’ of dat van ‘beperkte gemeenschap’.
• De nadruk komt te liggen op het opdoen van werkervaring c.q. een vak leren.
• Vanaf minimaal 19 jaar detentie start de re-integratiefase. Nu kunnen ook extramurale activiteiten en verlof worden toegekend (regie ligt bij pi en Hof).
• De voorwaarden in de re-integratiefase (vanaf minimaal 19 jaar detentie) kunnen bestaan uit elektronisch toezicht, meldplicht of dienstverlening, ter beoordeling van het Hof.
• Voorafgaande aan de overgang van de ene fase naar de andere of bij vertraging van de overgang wordt de levenslanggestrafte gehoord.
• VI en verlof staan onder regie Hof en Reclassering.
De zitting en beoordeling bij het Hof (zie onder punt 5 en 6):
• Het OM dagvaardt betrokkene 6 maanden voor het verlopen van 20 jaar.
• De zitting van het Hof vindt plaats zo kort mogelijk na het passeren van de 20 jaar.
• Het Centraal College voor de Reclassering brengt een objectief oordeel uit omtrent eventuele VI-verlening en handelt i.c. als zelfstandig adviesorgaan.
• Op de zitting onderzoekt het Hof:
o in hoeverre de Staat de betrokkene heeft voorzien in mogelijkheden tot resocialisatie
o de positie van de slachtoffers en directe nabestaanden
o het recidivegevaar.
• Als betrokkene niet in vrijheid wordt gesteld herhaalt deze procedure zich na 5 jaar.
De instructie van de Procureur-Generaal met volgprocedure (zie onder punt 5)
• Na afwijzing van de vordering zullen er jaarlijks rapportagemomenten zijn om de ontwikkeling van betrokkene bij te houden.
• De eerste rapportage vindt ‘idealiter’ na 18 jaar plaats.
• De rapportages worden uitgevoerd door de pi. De rapportage bevat ook een milieuonderzoek en een samenvatting van de standpunten van nabestaanden van slachtoffers, door de Reclassering.
• Onder punt 5 wordt voorts een volgprocedure beschreven; opm. wvh: de inrichting daarvan is niet helemaal duidelijk. Enerzijds staat er dat conform de instructie van de PG jaarlijks terugkerend rapportages over de betrokkene zullen worden uitgebracht (‘idealiter’ te beginnen na 18 jaar) en anderzijds wordt gesproken over een ‘tussentijds herbeoordelingsmoment na 2 jaar’. Niet duidelijk is wanneer dit laatste herbeoordelingsmoment dient plaats te vinden.
Dit wordt wellicht duidelijk in ‘Werkplan review levenslanggestraften’ genoemd in noot 13.
Gratie (zie onder punt 8)
• Naast deze reviewprocedure bij het Hof blijft de gratieprocedure bestaan.
• Hiernaast kent de wetgeving een soort strafrechtelijk kort geding in artikel 43 Sv Curaçao.
Rechtsbijstand (punt 9)
• Een half jaar voor de herzieningszitting wordt kosteloos een advocaat toegewezen.
Kritiek
Commentaar Forum Levenslang
Hoe fraai ook, er zitten toch nog een aantal punten in de regeling die naar het oordeel van het Forum Levenslang in Nederland anders zouden moeten. Zo wordt “dienstverlening” geopperd als voorwaarde bij de invrijheidstelling, waar in Nederland wordt gedacht aan vrijwilligerswerk en staat de vergelding nog in de wet als een van de door het Gemeenschappelijk hof minimaal in acht te nemen criteria (dit lijkt overigens haaks te staan op de onder punt 4 vermelde mogelijkheid dat de rechter bij de strafoplegging de duur van de vergeldingsfase bepaalt aan de hand van de ernst/zwaarte van het delict). Ook de onbepaalde duur van de door het hof te bepalen proeftijd komt in de ogen van het Forum Levenslang voor als een tekort in de regeling.
W.F. van Hattum, 16 oktober 2023