Persbericht
Het Europese Hof steunt de doelstellingen van het Forum Levenslang
Op 26 april 2016 deed de Grote Kamer van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) uitspraak in de zaak die de levenslanggestrafte Murray had aangespannen. Na zijn overlijden hebben de nabestaanden van Murray de procedure voortgezet. Dankzij de vasthoudendheid van de advocaat van Murray, mevrouw C. Reijntjes-Wendenburg heeft dit tot een unaniem eindoordeel van de Grote Kamer (zeventien rechters) geleid. Deze uitspraak is in het nadeel uitgevallen van Nederland. De Grote Kamer stelt vast dat Nederland zich heeft schuldig gemaakt aan schending van het verbod van marteling dan wel inhumane of vernederende behandeling of bestraffing (artikel 3 EVRM). Zie hier voor de samenvatting van belangrijke passages uit het arrest.
Murray werd in 1980 tot een levenslange gevangenisstraf veroordeeld wegens de moord op het zesjarig nichtje van zijn ex-vriendin. Het delict voltrok zich op Curaçao . Murray werd in de strafzaak door de deskundige gekarakteriseerd als een ‘debiele, infantiele, en narcistische jongeman met een ernstig psychopatiform gestoorde karakterstructuur’. Vanwege het recidivegevaar en omdat op Curaçao noch elders op de voormalige Nederlandse Antillen een behandelkliniek bestond, werd hem de maximale straf van levenslang opgelegd.
Het EHRM verwijt Nederlandse overheid dat sinds de veroordeling niets is ondernomen om de detentie van Murray in dienst te stellen van zijn rehabilitatie. Hem werd geen enkel behandelaanbod gedaan hoewel bij voorbaat vaststond dat zonder enige behandeling het recidivegevaar niet zou verminderen. Overbrenging naar Nederland stuitte bij de autoriteiten af op verondersteld gebrek aan slagingskansen, zonder dat werd onderzocht of behandeling inderdaad bij voorbaat kansloos was.
Het Hof legt aan zijn beslissing twee belangrijke principes ten grondslag: de plicht van de lidstaten om gedetineerden de mogelijkheid te bieden zich te rehabiliteren en de plicht om gedetineerden met een psychische stoornis de noodzakelijke behandeling aan te bieden. De resocialisatieplicht betekent dat aan elke gedetineerde een op zijn individuele mogelijkheden toegesneden regiem wordt aangeboden zodat hij zich kan ontplooien.
Het Hof maakt voorts – nog eens – duidelijk dat voor alle levenslanggestraften een mechanisme moet bestaan dat de straf kan verkorten als de oorspronkelijke redenen om de straf op te leggen zijn verschoven. Indien het recidivegevaar is geweken zal dat gegeven op zeker moment zwaarder moeten wegen dan de vergelding. Een en ander betekent dat de mentale ontwikkeling van levenslanggestraften moet worden gevolgd vanaf het begin van hun detentie. De tussentoets moet plaatsvinden op basis van objectieve criteria, en binnen 25 jaar. De toets zal onder rechterlijke controle moeten staan.
Betekenis voor Nederland: Het arrest dwingt Nederland het levenslang=levenslangbeleid per onmiddellijk te wijzigen en een mechanisme in het leven te roepen dat voldoet aan de eisen die het Hof stelt. Ook zal per direct aan alle levenslanggestraften de mogelijkheid van resocialisatie moeten worden geboden. Dit betekent – afhankelijk van onder meer de duur van de detentie – dat in beginsel ook verlof moet worden toegestaan. In Nederland zijn drie levenslanggestraften langer gedetineerd dan 25 jaar en drie langer dan twintig jaar.
Contactpersoon: W.F. van Hattum 050-3637036, w.f.van.hattum@rug.nl