Staatssecretaris schrapt mogelijkheid incidenteel re-integratieverlof
Door wijziging van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (RTVI) per 1 september jl. (Staatscourant 31 augustus jl.) heeft de staatssecretaris Dijkhoff een stokje gestoken voor de huidige toepassing van het incidenteel verlof (artt. 21-33 RTVI). Deze grond voor verlof is (op bevel van de RSJ) voor het eerst toegepast in de zaak C. (beslissing RSJ 19 mei 2015) en voortgezet in de zaak van S., 12 april 2017 (16/1660/GV).
Verlof kan nu slechts nog op de volgende manier worden verkregen:
Na 25 jaar detentie kan de veroordeelde aan de Adviescommissie Levenslanggestraften vragen om in het kader van nog te starten re-integratieactiviteiten voor verlof in aanmerking te komen. Als het Adviescollege dit verzoek ondersteunt zal het de minister aldus adviseren. Als de minister ermee instemt zal de mogelijkheid van verlof worden opgenomen in het detentie- en re-integratieplan (D&R-plan). Ook de verloffrequentie zal daarin worden vastgelegd; deze wordt door de minister bepaald (in de zaak C. was dit tweemaal per jaar gedurende 8 uur met vier maanden tussentijd). Daarna pas kan de veroordeelde een verzoek tot verlof indienen. Hij moet daarbij (telkens) concreet aangeven hoe het verlof zijn re-integratie ondersteunt. Dit verzoek zal vervolgens aan de minister worden voorgelegd.
De RSJ had geadviseerd om de eis om concreet aan te geven ‘hoe het verlof de integratie ondersteunt’ te laten vallen omdat die eis ‘niet realistisch’ is gezien de grote afstand tussen de levenslanggestrafte en de samenleving en de in die samenleving voltrokken veranderingen in de loop van 25 jaar. Hieraan kan worden toegevoegd dat deze eis, die nu al wordt toegepast, tot veel extra en onnodige spanning leidt bij de veroordeelde omdat het een onhelder criterium is.
Het advies van de RSJ is, net als de andere inhoudelijke adviezen van de RSJ, dus niet gevolgd. Zie hier voor een samenvatting van het advies van de RSJ.
Met deze wijziging van de RTVI wordt niet alleen de weg naar de RSJ afgesneden, althans als het gaat om resocialisatieverlof, maar wordt ook de burgerlijke rechter gebruuskeerd. Het opschuiven van de termijn naar ‘na 25 jaar’ is immers in strijd met een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 11 oktober 2016, dat had geoordeeld dat eventuele re-integratieactiviteiten al eerder dan na 25 jaar moeten kunnen aanvangen.
W.F. van Hattum, 8 september 2017