In een beslissing van 13 december 2018 heeft de beroepscommissie van de RSJ het verzoek van een levenslanggestrafte om resocialisatie- dan wel re-integratieverlof op basis van ‘incidenteel verlof’ afgewezen. De beroepscommissie ziet daarvoor geen ruimte meer nu de Regeling tijdelijk verlaten inrichting sinds 2017 een specifieke regeling bevat voor de re-integratie van levenslanggestraften. Nu een specifieke regeling voor de re-integratie van levenslanggestraften in het leven is geroepen, acht de RSJ het incidenteel verlof in art. 21 van de Regeling niet langer een passende grondslag.
Zie over deze beleidswijziging ten nadele van de rechtspositie van levenslanggestraften het eerdere bericht op deze website (‘Staatssecretaris schrapt mogelijkheid incidenteel re-integratieverlof’).
Kanttekening: ‘re-integratiefase’
Re-integratieverlof is in de Regeling tijdelijk verlaten inrichting afhankelijk gesteld van ’toelating tot de re-integratiefase’ (art. 20d lid 3 onder a). Het begrip ‘re-integratiefase’ wordt in de Regeling, noch elders, gedefinieerd. Gedoeld kan zijn op de fase na 25 jaar detentie, zoals bedoeld in art. 4 lid 2 Besluit Adviescollege levenslanggestraften, dan wel de fase na een (al dan niet positief) advies van het Adviescollege, dan wel die na een (al dan niet positief) besluit van de Minister naar aanleiding van dit advies.
Hoe ‘re-integratiefase’ moet worden opgevat, maakt de beslissing van de beroepscommissie RSJ niet duidelijk. De RSJ beperkt zich tot de vaststelling dat art. 21 Regeling, het incidenteel verlof, niet meer de geëigende weg is om het verlof aan te vragen. Nu de verzoeker op het moment van indiening meer dan 25 jaar was gedetineerd, had de beroepscommissie het verzoek kunnen verstaan als gedaan op basis van het nieuwe artikel 20d, maar zij heeft dit niet gedaan. Nu dit niet is gedaan zou daaruit de conclusie kunnen worden getrokken dat de beroepscommissie het begrip ‘re-integratiefase’ zo uitlegt dat er in elk geval een (al dan niet positieve) beslissing van het Adviescollege moet liggen.
Conclusie
Verlof met het oog op terugkeer in de vrije samenleving is, anders dan voorheen, gedurende de eerste 25 jaar detentie niet meer via de RSJ af te dwingen. Nu dat verlof ook op andere wijze is uitgesloten, namelijk in het Besluit Adviescollege levenslanggestraften, resteert voor levenslanggestraften het incidenteel verlof.
Incidenteel verlof voor levenslanggestraften
Incidenteel verlof in enge zin kan nog wel worden toegekend. Daarvoor moet dan sprake zijn van ‘gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van klager waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is zoals is vereist voor incidenteel verlof als bedoeld in artikel 21 van de Regeling’, aldus de beroepscommissie. Gedacht moet worden aan:
– een bezoek aan een in levensgevaar of ernstige psychische nood verkerende levenspartner, kind, ouder, broer, zuster, grootouder of schoonouder;
– een bezoek in verband met het overlijden van de levenspartner, of een kind, ouder, broer, zuster, grootouder of schoonouder van de gedetineerde;
– een bezoek aan een niet tot reizen in staat zijnde levenspartner, kind en ouder, indien deze wegens medische of psychische belemmeringen niet in staat is de inrichting te bezoeken en de gedetineerde gedurende drie maanden niet heeft kunnen ontmoeten;
– kraambezoek;
– medische, psychiatrische, psychotherapeutische of tandheelkundige behandeling.
De toekenning van dergelijk verlof is in alle gevallen afhankelijk van de beslissing van de minister.
W.F.van Hattum, 6 januari 2019