Ter voorbereiding van het Kamerdebat over de levenslange gevangenisstraf — dat dit voorjaar is aangevraagd door mw Helder (PVV) — heeft staatssecretaris Dijkhoff de Vaste Commissie van Veiligheid en Justitie uitgenodigd te reageren op zijn brief van 2 juni jl., betreffende ‘Wijzigingen in het beleid tenuitvoerlegging levenslange gevangenisstraf‘. Reacties kunnen 7 juli 14.00 uur worden ingediend.
Het Forum heeft met het oog op deze uitnodiging zijn standpunt aan de Commissieleden uiteengezet in een notitie genaamd ‘Standpunt inzake beleidswijziging levenslange gevangenisstraf 2 juni 2016‘. Deze notitie met bijlagen is ook gestuurd naar de leden van de Vaste Commissie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Het Forum is van mening dat een uitzichtloze detentie niet alleen inhumaan is jegens de veroordeelde, maar ook de volksgezondheid raakt. Het ‘Standpunt’ van het Forum wordt ondersteund door ‘De Volgprocedure‘, een notitie opgesteld door de Werkgroep Welzijn van het Forum, waarin artsen en gedragskundigen zitting hebben. De notitie Volgprocedure zet uiteen waarom het noodzakelijk is dat voor levenslanggestraften vanaf de eerste dag van hun definitieve veroordeling een bijzonder regiem in het leven wordt geroepen, een regiem dat niet alleen rekening houdt met de aard van de straf, maar ook met de noden van de individuele gedetineerde. De notitie bepleit voorts de terugkeer van de periodieke toets.
Daarnaast is het artikel van de hand van Wiene van Hattum meegestuurd: ‘De beleidswijziging tenuitvoerlegging levenslange gevangenisstraf. Of: de nieuwe kleren van de staatssecretaris‘ (NJB 2016/1233). In dit artikel wordt de voorgenomen beleidswijziging tegen de rechtspraak van het EHRM gehouden — in het bijzonder de unanieme uitspraak van de Grote Kamer van het EHRM in de zaak Murray tegen Nederland van 26 april jl. Gesignaleerd wordt dat de beleidswijziging niet tegemoet komt aan de voorwaarden voor een humane tenuitvoerlegging van de levenslange straf zoals die uit artikel 3 EVRM voortvloeien en dat bovendien de rol van de penitentiaire rechter wordt teruggedrongen. Dit gaat ten koste van de huidige rechtsbescherming van de veroordeelden. De conclusie van het artikel is dan ook dat de beleidswijziging het inhumane karakter van de tenuitvoerlegging niet opheft, maar, integendeel, de rechtspositie van de levenslanggestraften verslechtert.
Ten slotte zij gewezen op de Opinie van mr. R.J. Wybenga: ‘Onberedeneerde angsten voor de executierechter‘ (NJB 2016/1234), over de voorgenomen beleidswijziging in het licht van recente nationale rechtspraak.